Navigatie
U bent hier : Praktisch  >  Onderzoek  >  Toegankelijkheid

Onderzoek toegankelijkheid

2020

Onderzoek: DIRECTE KOSTEN EN BATEN VAN INTEGRALE TOEGANKELIJKHEID VOOR PUBLIEKE GEBOUWEN IN VLAANDEREN

2019, Uhasselt, dr. Elke Ielegems, Prof. dr. Jan Vanrie

Integrale toegankelijkheid draagt bij aan de kwaliteit van de bebouwde omgeving. Niet alleen laat het toe dat mensen met een handicap zich zelfstandig en gelijkwaardig in de leefomgeving kunnen begeven. Het biedt een verhoogd comfort voor iedereen.

In de praktijk stellen we vast dat ons patrimonium vaak nog niet goed toegankelijk is. Zelfs in het geval van nieuwbouw wordt nog niet altijd voldaan aan enkele basisvereisten inzake toegankelijkheid. Eén van de drempels voor ontwerpers en opdrachtgevers om resoluut in te zetten op een volledig integraal toegankelijk gebouw blijkt een gepercipieerde hoge kostprijs.

Vlaanderen beschikte nog niet over objectieve indicaties omtrent het deel van de bouwkost dat kan toegewezen worden aan de realisatie van integrale toegankelijkheid. Ook internationaal zijn er slechts een beperkt aantal studies voorhanden.  

UHasselt (dr. Elke Ielegems, Prof. dr. Jan Vanrie) voerde daarom in opdracht van Gelijke Kansen een exploratief onderzoek uit naar de directe kosten én baten die bij publieke gebouwen toegewezen kunnen worden aan de realisatie integrale toegankelijkheid. Parallel zijn eveneens de kosten in kaart gebracht die verbonden zijn aan de realisatie van basistoegankelijkheid volgens de richtlijnen van de Vlaamse stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid.   

De intensiteit van het onderzoek noodzaakte een specifieke focus voor dit eerste exploratieve onderzoek. In overleg met verschillende stakeholders is gekozen om secundaire scholen, gemeentehuizen en kleine handelszaken te onderzoeken.

Het onderzoeksrapport beschrijft in detail de specifieke onderzoeksvragen en de gehanteerde onderzoeksmethodiek. Uhasselt onderzocht onder meer wat de kost zou zijn om de bestaande cases volledig integraal toegankelijk te maken (“verbouwing”) en ook wat de eventuele meer- of minkost zou zijn geweest, had men de bestaande cases van bij het begin integraal toegankelijk ontworpen (“nieuwbouw”).

Enkele opvallende conclusies van het onderzoek:

  • Integrale toegankelijkheid als ontwerpprincipe integreren van bij de aanvang van een ontwerp, reduceert de toegankelijkheidskost drastisch. Nadien aanpassingen aanbrengen aan een bestaand gebouw is aanzienlijk duurder (in het geval van de kleine handelszaken zelfs 10 keer zo duur).   
  • Om in de onderzochte cases integrale toegankelijkheid te realiseren van bij de nieuwbouw had dit volgende gemiddelde meerkost ten aanzien van het totale bouwbudget;
    • Schoolgebouwen: + 0,64 %
    • Gemeentehuizen: + 9,16 %
    • Kleine handelszaken: + 2,70 %
  • Om de onderzochte cases te verbouwen tot integraal toegankelijke gebouwen leverde dit volgende gemiddelde meerkost op ten aanzien van het totale bouwbudget:
    • Schoolgebouwen: + 2,34 %
    • Gemeentehuizen: + 17,67 %
    • Kleine handelszaken: + 26,32 %
  • Een integraal toegankelijk gebouw verleent toegang aan een bredere groep mensen en het verhoogt het comfort van een nog groter aandeel. De directe baten zijn eveneens aanwezig, maar de grootte van de impact is meer contextgebonden. Het rapport biedt een gedetailleerd inzicht op basis van de gegevens die voorhanden zijn in Vlaanderen.

 

 

Onderzoek: evaluatie Vlaamse stedenbouwkundige toegankelijkheidsverordening

De Vlaamse stedenbouwkundige toegankelijkheidsverordening bestaat intussen 10 jaar. Dit was dé aanleiding om deze regelgeving te evalueren en na te gaan of ze leidt tot een verbeterde toegankelijkheid van nieuwe en verbouwde publiek toegankelijke infrastructuur in Vlaanderen. Inter kreeg de opdracht om in 2018-2019 te onderzoeken hoe deze toegankelijkheidsverordening in de praktijk gebracht werd en welke invloed ze had op de toegankelijkheid van gebouwen voor het grote publiek.

 

link naar de integrale onderzoekstekst (in pdf)

 

Inter vatte het onderzoek en de resultaten ervan als volgt samen in haar jaarverslag 2019:

 

De Vlaamse verordening voor de toegankelijkheid van publieke gebouwen bestaat al tien jaar. Inter evalueerde de verordening. De resultaten tonen aan dat die wel sensibiliseert maar nog niet de verwachte impact heeft op de daadwerkelijke toegankelijkheid van gebouwen. Hoe kan het beter? We doen aanbevelingen om ervoor te zorgen dat iedereen vlot binnen kan in gebouwen voor het brede publiek en er kan doen wat hij of zij van plan is.

  1. Tien jaar toegankelijkheidsverordening

Sinds 1 maart 2010 is er een Vlaamse verordening voor de toegankelijkheid van publieke gebouwen[1]. Geldt die alleen voor overheidsgebouwen? Nee, voor elk gebouw waar bezoekers over de vloer komen, bijvoorbeeld als klant, als patiënt, als leerling of als toeschouwer. Denk aan een winkel, een dokterspraktijk, een appartementsgebouw, een fitnesszaak, een woonzorgcentrum of een cultuurcentrum. Als je zo’n gebouw bouwt of verbouwt, dan bepaalt de grootte van de oppervlakte waar bezoekers komen of toegelaten zijn, op welke delen de toegankelijkheidsverordening van toepassing is: de ingang, het gelijkvloers of alles. En of je verplicht bent om een toegankelijkheidsadvies aan te vragen voor je omgevingsvergunning.

Inter onderzocht in opdracht van de Vlaamse ministers van Gelijke Kansen en van Omgeving of deze verordening heeft bijgedragen aan een betere toegankelijkheid de afgelopen tien jaar. En welke factoren de toegankelijkheid beïnvloeden volgens mensen die er bij betrokken zijn, als persoon met een handicap, als ontwerper of als omgevingsambtenaar. We bekeken ook welke opties een overheid heeft om met de maatschappelijke uitdaging van toegankelijkheid om te gaan, welke instrumenten daarbij ondersteunen en of er aanpassingen nodig zijn aan de huidige situatie.

 

  1. Resultaten die tot nadenken stemmen

De invloed van de toegankelijkheidsverordening blijkt in de praktijk nog niet aan de verwachtingen te voldoen. We deden een steekproef en bekeken 147 bouwplannen. Maar negen van alle ontwerpen voldeden aan de regels van de verordening bij het aanvragen van de omgevingsvergunning. Nog geen zes procent dus. Eenmaal gebouwd bleken acht daarvan niet meer aan de verordening te voldoen. Het negende gebouw viel af omdat het nog niet klaar was. Tijd om voorstellen te doen voor bijsturingen dus.

  1. De oorzaken

Tot nu toe slaagt de toegankelijkheidsverordening er dus niet genoeg in om gebouwen in Vlaanderen toegankelijker te maken voor iedereen. Hoe komt dat?

De ontwerpfase is een belangrijk moment. Maar ontwerpers geven aan dat ze vaak nog niet de juiste kennis hebben om toegankelijkheid in de praktijk te brengen. Zeker in complexe situaties. Bouwheren en ontwerpers moeten met veel factoren rekening houden waardoor soms andere dingen dan toegankelijkheid voorrang krijgen. En ze denken dat toegankelijkheid te veel toegevingen vraagt in het ontwerp en veel extra kosten. Zeker bij renovaties is het moeilijk om de verordening toe te passen, omdat die niet altijd soepel genoeg is.

Heel wat projecten glippen tussen de mazen van het net, omdat er op dit moment niet genoeg controle is. Omgevingsambtenaren geven aan dat ze te weinig kennen van toegankelijkheid en tijd te kort komen voor controle. Vooral voor ingewikkelde dossiers hebben ze eigenlijk advies van experten nodig. Daarnaast gebeurt die controle nu vaak te vroeg of te laat. Te vroeg, wanneer nog niet alles op plan staat. Of te laat, als het ontwerp al helemaal klaar is en aanpassingen voor toegankelijkheid te grote ingrepen zouden vragen.

Ook bij de uitvoering is er nood aan bijsturing, omdat ook vakmensen uit de bouw niet genoeg kennis van toegankelijkheid hebben. En er is weinig of geen handhaving. Steden en gemeenten zeggen daar te weinig kennis voor te hebben.

  1. Hoe kan het beter?

Dat toegankelijkheid belangrijk is om mensen met een handicap en ouderen te laten meedoen aan het dagelijks leven, daar zijn de betrokkenen van overtuigd. Niet alleen de doelgroep zelf, maar ook ontwerpers en omgevingsambtenaren, zo bleek uit ons onderzoek.

Maar er moet op verschillende terreinen iets veranderen om daar werk van te maken en om de verschillende betrokkenen daarin te ondersteunen. Ook voor Inter ligt er werk op de plank. We zien zes hefbomen om de zaken in beweging te krijgen.

 

De zes hefbomen van Inter voor meer toegankelijkheid

  1. De regelgeving verduidelijken en aanpassen.
  2. Een betere toepassing van de regelgeving ondersteunen.
  3. Controle, handhaving en monitoring van de doeltreffendheid van de regelgeving.
  4. Inzetten op meer en bredere kennis van toegankelijkheid.
  5. Positieve waardering om integrale toegankelijkheid te bevorderen.
  6. Een groeipad voor bestaande gebouwen.

 

Het is duidelijk dat er heel wat nieuwe maatregelen nodig zijn. Niet alleen aanpassingen aan de toegankelijkheidsverordening maar ook meer en betere begeleiding en opleiding van ontwerpers, ambtenaren en uitvoerders. En verder ook controle en handhaving bij nieuwbouw en verbouwingen. Ook bestaande gebouwen mogen we niet uit het oog verliezen.

In ons eindverslag deden we bij elke hefboom verbetervoorstellen. Een aantal daarvan zijn vrij eenvoudig in de praktijk te brengen. Andere vragen meer ingrijpende veranderingen. Als expertisecentrum in toegankelijkheid staat Inter klaar om een rol op te nemen om dat te ondersteunen en mee aan te sturen.

 

[1] Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid van 5 juni 2009


Lees meer :